Laatst bijgewerkt op 29 december 2023 door Fiverr Vijfrr
Geven is leven. deze 22 Bijbelverzen over het geven van tienden en offergaven zal uw gevende leven krachtiger maken. Het echte doel van geven is een zegen te zijn. Als gelovigen helpen onze gaven en tienden om het werk van God vooruit te helpen. Onze hulp bij het verspreiden van het evangelie tot aan de uiteinden van de aarde. Deze bijbelverzen zullen je ogen openen om de noodzaak te zien om te geven voor de voorwaartse beweging van de kerk.
We moeten echter weten dat we niet alleen geven om gezegend te worden, we zijn al gezegend in Christus Jezus, maar we geven om een zegen te zijn. Geven moet niet worden gezien als een zakelijke transactie met God met de bedoeling een honderdvoudig rendement te ontvangen, het moet eerder worden gezien als een daad van onvoorwaardelijke liefde. Net als het soort liefde dat God bewoog om Zijn zoon Jezus Christus te sturen. Deze bijbelverzen over het geven van tienden en offergaven moeten niet worden gezien als wetten, maar eerder als een mooie vermaning uit de bijbel. Lees ze met heel je hart en laat de heilige geest je leren over vandaag in Jezus naam te geven.
ABONNEER NU
22 Bijbelverzen over het geven van tienden en offeren
1). Corinthiërs 9: 7:
7 Ieder mens, zoals hij in zijn hart lijkt, laat hem geven; Niet tegenzin, of van noodzaak: want God heeft een vrolijke gever lief.
2). Spreuken 18:16
16 Het geschenk van een man maakt plaats voor hem en brengt hem voor grote mannen.
3). 1 Kronieken 29:14:
14 Maar wie ben ik, en wat is mijn volk, dat we na dit soort zo graag willen aanbieden? want alle dingen komen van u, en van u hebben wij u gegeven.
4). Spreuken 11:25:
25 De liberale ziel zal vet gemaakt worden; en hij die water geeft, zal ook zelf water worden gegeven.
5). 2 Korinthiërs 8:12:
12 Want als er eerst een gewillige geest is, wordt deze aanvaard overeenkomstig hetgeen een mens heeft, en niet overeenkomstig hetgeen hij niet heeft.
6). Lucas 6:38:
38 Geef, en u zal gegeven worden; goede maat, neergedrukt en geschud en overlopend, zullen mannen in uw boezem geven. Want met dezelfde maat die gij meet, zal het u opnieuw worden gemeten.
7). Spreuken 3:9:
9 Eer de Heer met uw substantie en met de eerstgeborenen van al uw opkomst.
8). 2 Korinthiërs 9:10:
10 Nu, die zaad aan de zaaier toevertrouwt, bedienen beide brood voor uw voedsel, en vermeerdert uw zaad, dat is gezaaid, en verhoogt de vruchten van uw gerechtigheid;
9). Spreuken 3:27:
27 Onthoud niet het goede aan hen aan wie het toekomt, wanneer het in de macht van uw hand is om het te doen.
10). 2 Korinthiërs 9:8:
8 En God is in staat om alle genade in overvloed te geven; Dat jullie altijd in alle dingen voldoende zijn, mogen in overvloed zijn van elk goed werk;
11). Mattheüs 6:2:
2 Daarom, als u uw aalmoes doet, laat geen bazuin voor u klinken, zoals de huichelaars doen in de synagogen en op de straten, opdat zij de eer van mensen mogen hebben. Voorwaar, ik zeg u, zij hebben hun beloning.
12). 2 Korinthiërs 9:11:
11 Verrijkt in alle dingen tot alle overvloed, die door ons dankzegging aan God veroorzaakt.
13). Lucas 6:30:
30 Geef aan elke man die van u vraagt; en van hem die uw goederen wegneemt, vraag ze niet opnieuw.
14). Maleachi 3:10:
10 Brengt al de tiende in het magazijn, dat er vlees in mijn huis kan zijn en bewijst mij nu, zegt de Heer der heirscharen, als Ik u de ruiten der hemel niet openbaart, en gij zegenen er zal niet genoeg ruimte zijn om het te ontvangen.
15). Psalm 37: 4:
4 Verheug u ook in de Heer; en hij zal u de begeerten van uw hart geven.
16). 1 Korinthiërs 13:3:
3 En hoewel ik al mijn goederen schenk om de armen te voeden, en hoewel ik mijn lichaam geef om te worden verbrand en geen naastenliefde heb, baat het mij niets.
17). Spreuken 21:26:
26 Hij begeert gulzig de ganse dag, maar de rechtvaardige geeft en spartelt niet.
18). Mattheüs 19:21:
21 Jezus zeide tot hem: Indien gij volmaakt zult zijn, ga heen en verkoop dat gij hebt, en geef aan de armen, en gij zult een schat hebben in de hemel: en kom en volg mij.
19). Mattheüs 10:8:
8 Genees de zieken, reinig de melaatsen, wek de doden op, werp duivels uit: vrij hebt gij ontvangen, vrijelijk gegeven.
20). Psalm 37: 21:
21 De goddeloze leent en betaalt niet weder; maar de rechtvaardige toont barmhartigheid en geeft.
21). Nehemia 8:10:
10 Toen zeide hij tot hen: Ga heen, eet het vet, en drink het zoete, en zend gedeelten tot hen, voor wie niets is bereid; want deze dag is onheilig onzen Heere! want de vreugde van de Heer is je kracht.
22). Spreuken 31:9:
9 Open uw mond, oordeel rechtvaardig en bepleit de oorzaak van de armen en behoeftigen.
ABONNEER NU